Doodstil

Afbeelding
annen

Jacob Elema schuifelt met zijn rollator door de boomgaard voor zijn huisje. Hij gaat even zitten op het bankje onder de perenboom en kijkt uit over het Boterdiep. Het is koud en de mist trekt in flarden over het water. Jacob woont al zijn hele leven aan de Trekweg in Doodstil, hij is er zelfs geboren.


Stil is het op deze dag voor Kerstmis, maar niet ‘doodstil’. Jacob hoort de schapen blaten achter het huis en verderop is de buurman bezig om de omgevallen boom in stukken te zagen. Doodstil is in 2005 gekozen tot de mooiste plaatsnaam van Nederland vanwege de betekenis in Van Dalen: ‘volmaakt stil’. Jacob vindt dat wel geestig, want die Hollanders weten niet wat de echte betekenis is van die naam. ‘Til’ is het Groningse woord voor brug en Doede was de man die vroeger bij de brug over het Boterdiep woonde, dus Doedes Til. Jacob snapt ook wel dat de naam bij veel mensen tot de verbeelding spreekt. Jacob mijmert over het afgelopen jaar, terwijl hij geniet van zijn sigaartje. Eén per dag mag van de dokter! Wat is er veel gebeurd dit jaar. Vorig jaar Kerst was Martje er nog. Ze lag al veel in bed, zonk steeds verder weg in haar dementie, maar toch…Hij zorgde voor haar en samen hadden ze de kerststal opgezet en de boom versierd. Martje kon nauwelijks nog een zin zeggen, maar ‘Stille Nacht’ en ‘De herdertjeslagen bij nachte’ zong ze nog foutloos met haar mooie altstem.


In januari ging Martje erg achteruit; ze at bijna niet meer en werd steeds stiller tot ze op 1 februari zachtjes weggleed in haar slaap. Jacob was verdrietig, natuurlijk miste hij haar, maar hij had er ook vrede mee. Ze waren 63 jaar  gelukkig getrouwd geweest en het was goed zo. Op 10 februari, 3 dagen na de begrafenis, voelde Jacob zijn huis schudden. De kopjes en glazen rinkelden in het mooie houten kabinet en sommige vielen stuk. Hij hoorde een hevig gekraak achter het huis. Jacob nam een kijkje en zag dat de zijmuur van de gereedschapsschuur een dikke scheur vertoonde. De zolder was gedeeltelijk ingestort en de dakpannen lagen in de moestuin tussen de preiplanten. Ook het achterhuis waar de roodbonte koe Annigje en de IJslander pony Lars stonden, had scheuren opgelopen. De buren kwamen kijken en hielpen zo goed en zo kwaad als het ging met opruimen en stutten. Wat een gedoe! De aannemer van de NAM kwam in juni de schade opnemen en twee weken geleden, dus pas in december, kreeg hij de toezegging. Hij had recht op 12.000 euro schadevergoeding om schuur en achterhuis op te knappen. Dat was toch wel weer een meevaller. Jacob heeft dit jaar niet zo’n zin in de kerstdagen; het is het eerste feest zonder zijn Martje. Hij heeft het huis ook niet versierd. De doos met kerstbeeldjes stond op de zolder van het schuurtje en precies op die doos is een balk gevallen. Het kerstboompje van vorig jaar heeft hij met kluit en al weer in de tuin gezet. Hij verwacht geen bezoek, dus dat is prima zo.


Jacob loopt naar de moestuin en snijdt een mooie struik boerenkool af. Stamppot Mous gaat hij maken, lekker met aardappels, spekjes, zilveruitjes en preiringetjes. Daar kan hij dan makkelijk twee kerstdagen van eten. Het wordt al een beetje donker als Jacob de aardappels geschild heeft en voor zichzelf een glaasje oude jenever van Hooghoudt  inschenkt. Ineens hoort hij lawaai in het achterhuis. Annigje loeit en Lars schraapt met zijn hoeven over de vloer van de stal. Jacob kijkt uit het raam en ziet een witte scooter staan. Even later komt Esther binnen. ‘He opa, hoe is het, wat zit je hier in het donker?’. Esther doet de lamp aan, ze heeft rode wangen van de kou en kleine waterdruppeltjes glinsteren in haar donkere krullen. Jacob staat voorzichtig op en geeft haar een dikke pakkerd. ‘Ik was eerst even in de stal, Lars een knuffel geven’, zegt zijn kleindochter. Esther rijdt al vanaf haar tiende regelmatig op de IJslander pony, ze was er nu eigenlijk al een beetje te groot voor. ‘Wat een verrassing, Esther, dat je me komt opzoeken, maar hoe ben je hier gekomen, helemaal uit Groningen met de scooter? Was het niet glad op de weg?’ ‘Ik ben niet alleen, opa. Ik wil je voorstellen aan mijn nieuwe vriend Mo.’ Nu pas ziet Jacob in de deuropening een slanke jongen staan. ‘Dag meneer, ik ben Mo’, zegt hij zachtjes.


‘Nou, dat is mooi dat jullie er zijn, eten jullie mee? Wil je thee of een borrel?’ ‘Nee, opa, lief aangeboden, maar Mo drinkt geen alcohol en ik mag het nu ook niet, heb je ook een glaasje sap of zo?’ Jacob haalt een fles zelfgemaakte appelsap uit de keuken en schenkt twee glazen in voor de jeugd. ‘Waarom heb je de kerststal niet opgezet, opa?’ Jacob legt uit dat hij niet zo’n zin had in Kerstmis zo zonder oma Martje  en dat er twee beeldjes stuk zijn door de aardbeving. ‘Ik moet je ook nog wat vertellen’, fluistert Esther. ‘Praat eens wat harder kind, ik kan je niet verstaan’. Esther lacht even naar Mo en zegt luid en duidelijk: ‘Ik ben zwanger, opa, al vier maanden. Het was niet de bedoeling, maar we zijn er heel blij mee. Ik durf het alleen niet aan pap en mam te vertellen, want ze kennen Mo nog niet en ik moet nog studeren en we hebben weinig geld. Hoe moet dat toch allemaal?’ Jacob schrikt even, maar direct daarna is hij heel verrast door deze ‘blijde boodschap’. Jammer alleen, dat Martje dat niet meer meemaakt, dat ze een achterkleinkindje krijgt. ‘Lieve schat, dat gaan we oplossen’, grijnst hij. ‘Ik heb van de NAM 12.000 euro gekregen om de schuur op te knappen. We maken daar een mooi huisje voor jou en Mo en de kleine. Jullie kunnen daar dan het eerste jaar wonen en daarna zien we wel verder. Voor mij is het ook wel gezellig. Morgen gaan we brunchen bij je ouders en dan vertel je het hele verhaal’.


Esther weet even niet wat ze moet zeggen. ‘O, wat lief van je opa! Maar zullen we dan vanavond even met jou de kerststal neerzetten en het boompje uitgraven uit de tuin. Die twee beeldjes van Maria en Jozef  kan Mo wel even plakken.’ De volgende morgen vertrekken ze vanuit Doodstil naar Bethlehem, waar de ouders van Esther wonen. Opa Jacob  rijdt op de rode scootmobiel, die Esther versierd heeft met kerstslingers, Mo op de witte scooter en Esther op Lars de IJslandpony. Het is een bijzonder gezelschap. Halverwege stoppen ze even bij de kerk van Rottum. De kerkklokken beieren en bij het kleine huisje drinken ze een kopje warme koffie uit de thermosfles. Rond 12 uur komen ze aan bij het huis van de ouders van Esther in Bethlehem. ‘Wacht maar even hier’, zegt Jacob, ‘ik zal even aankondigen dat jullie met een blijde boodschap komen’. Die middag werd het nog heel gezellig in Bethlehem.


Maria Margés

UIT DE KRANT

Lees ook