Een goed begin is het halve werk voor schaakkampioen Harry de Groot

ZUIDLAREN – Harry de Groot zet je niet zomaar even schaakmat. Daar weten ze bij Schaakvereniging Oostermoer ondertussen alles van. De 78-jarige inwoner van Zuidlaren werd afgelopen seizoen clubkampioen en hoefde daarvoor niet eens diep door het stof, want een goed begin bleek ook deze keer het halve werk.
Je zou denken dat wanneer je op hogere leeftijd zo’n titel pakt je onafgebroken bezig moet zijn gebleven met schaken, maar in de situatie van De Groot is het tegendeel waar. ‘Ik ben heel erg jong begonnen met schaken op de schaakclub in Haren en ook daar bereikte ik de top, maar toen ik begon met werk heb ik het ook weer losgelaten om het vijf jaar geleden op aanraden van mijn vrouw weer op te pakken. Ik heb altijd orgel- en pianoles gegeven en daardoor had ik geen tijd meer om het spel te spelen’, vertelt De Groot. ‘Met de kennis van nu was het misschien beter geweest om door te gaan, dan was ik nu misschien wereldkampioen geweest’, grapt de schaker. Op de vraag hoe je een goede schaker wordt bestaat geen eenduidig antwoord stelt De Groot. ‘Het beste is om naar een club te gaan, want bij een club begin je onderaan en kun je als je er voldoende tijd in steekt alleen maar beter worden. Je schaakt steeds tegen anderen en dat is ook leerzaam, maar wat ik zelf vaak deed en nog steeds doe is het bestuderen van openingen. Het eerste boekje dat ik daarover las is hoe je niet moet schaken en als je dat weet, ontdek je ook direct hoe het wel moet. Openingen bestuderen met nog eens honderden varianten is monnikenwerk. De eerste zetten kunnen wel cruciaal zijn en dat is iets waar ik veel aandacht aan besteed.’
De route naar een overwinning kan soms tijdrovend zijn memoreert De Groot. ‘In Haren heb ik wel eens vier uur aaneengesloten een wedstrijd gespeeld van 19.00–23.00 uur en het was toen nog niet klaar. Dit betekent dat je het spel later moest uitspelen en in de praktijk hield dit in dat je dan een week of veertien dagen later weer bij elkaar kwam. Dit hield dan ook in dat je je spel kon bekijken en de mogelijkheden voor jezelf op een rij kon zetten. Ik had ooit eens een wedstrijd in Leek die ik uiteindelijk remise speelde, maar toen ik de wedstrijd thuis opnieuw speelde op de computer ontdekte ik dat ik hem in twee zetten had kunnen beslissen, maar dan had ik mijn koningin moeten weggeven. Onder druk van de korte tijd moest ik snel beslissen. Dat is natuurlijk flink balen, want als je speelt doe je er alles aan om te winnen. Als ik speel is het vaak ‘oorlog’ en dat gold ook voor prins Maurits. Hij had altijd een dikke hond onder de tafel en als hij verloor trapte hij het beest flink op de staart en dan had je de poppen aan het dansen.’
De weg naar de top is ook in de schaakwereld lastig te vinden. Je moet in ieder niet voorspelbaar zijn stelt De Groot die in zijn kinderjaren nooit echt een voorbeeld had. ‘Toen ik jong was heb ik me daar inderdaad niet echt in verdiept. Ik weet wel wat mijn stijl is. Ik ben een aanvallend ingestelde schaker, want de aanval is de beste verdediging. Van wedstrijdleider Nico van Huizen hoorde ik dat ik een creatieve schaker ben, want ik begin nooit vanuit dezelfde opening en ook ben ik een risicospeler. Zo van wie niet waagt wie niet wint.’ Hoe De Groot zijn weg ook aflegde afgelopen seizoen, het leverde in ieder geval resultaat op in de clubcompetitie van Schaakverenging Oostermoer. ‘Er waren verschillende rondes waarin je via een onderlinge competitie punten kon verzamelen. Als je van een sterke tegenstander won dan verzamelde je meer punten en daarmee kon je uiteindelijk klimmen op de ranglijst. In het afgelopen seizoen ben ik overigens heel laat begonnen, omdat we pas laat terug waren van vakantie. Ik was zes weken te laat, maar toen zei iemand binnen de club. Als Harry regelmatig blijft komen, dan kan hij toch nog wel bovenaan komen en zo gezegd zo gedaan.’
Niettemin gaat alles is huize De Groot in goed overleg. ‘Als Nieuwsuur afgelopen is ga ik meestal online nog even spelen of overdag zo nu en dan met het boekje erbij, maar alles gaat bij ons thuis in overleg en meestal hebben de vrouwen gelijk. Ik was ooit eens bij een vergadering waarin er werd gevraagd wie er thuis de baas is. Slechts één persoon zei toen de man, maar hij voegde er ook gelijk aan toe dat zijn vrouw het niet mocht weten.’ Waar de familie De Groot nu volop geniet van de zomer kijkt Harry de Groot ook alweer vooruit naar het nieuwe schaakseizoen waarin hij er weer wil staan. ‘Je moet nooit bang zijn en een overtuigende indruk geven, ook al voelde je dat de zet die je deed niet goed was. Als de tegenstander een zet doet is altijd de eerste vraag: waarom doet hij die zet? Van een verloren spel kun je het meeste leren. Dan weet je weer hoe je niet moet schaken. Je hebt ook een klein beetje geluk nodig, want zonder geluk vaart niemand wel.’