Petra Bolhuis onderbreekt haar werkleven met een tuindag bij Museum de Buitenplaats

Petra Berghuis
Petra Berghuis
Thuis in Tynaarlo

EELDE - Begin oktober. De zomer loopt af en de herfst is in duidelijk aantocht. Tijd om met tuinvrijwilligster Petra Bolhuis te praten over haar werk en over haar hobby: werken in de prachtige tuin van Museum De Buitenplaats. Een omgeving waar zij helemaal tot rust komt én opbloeit.

Petra Bolhuis (1964) is in Den Haag geboren. Het arbeidersgezin waarin ze opgroeit, woont in Voorburg in een straat die vol staat met auto’s. Om vrijuit te kunnen spelen, wijken de kinderen uit naar een nabij gelegen parkje. ‘Een heerlijke, ruime speelplek waar ik mezelf kon zijn.’ Petra heeft sterk ontwikkelde zintuigen, gaat graag haar eigen gang en komt in rust het beste tot haar recht. In 1974 verkast de familie naar Friesland. In Beetsterzwaag en omgeving kan ze lekker met de fiets eropuit. Door de Drentse rijwielvierdaagse maakt ze kennis met Drenthe, waaraan ze haar hart verpandt. Als middelbare scholier overbrugt Petra elke schooldag al fietsend de afstand Beetsterzwaag-Drachten en terug: ze doet het met plezier. Hier ontstaat haar passie voor fietsen en praktisch bezig zijn.

Leren én werken past haar dan ook, als ze in Groningen in deeltijd als leerling-ziekenverzorger ervaring opdoet in verpleeghuis Neerwolde. ‘Mensen helpen en dienstbaar zijn, geeft me veel plezier.’ Ze is 22 jaar als Neerwolde haar een vast contract aanbiedt. Na zes jaar volgt ze haar interesse in de verpleegkundige aspecten van het werk in de zorgsector. Ze volgt in het Rooms-katholiek Ziekenhuis (het huidige Martiniziekenhuis) in Groningen de interne opleiding verpleegkunde en belandt op de verpleegafdeling van Neurologie. Ze is nieuwsgierig naar de chirurgische kanten van het ziekenhuiswerk en ze stapt over naar de afdeling Orthopedie. Hier worden mensen met versleten of beschadigde ledematen geholpen. Ook na 42 jaar als gediplomeerd orthopedisch verpleegkundige is Petra nog steeds heel tevreden over de keuzes die ze in haar loopbaan maakte. ‘Hier ben ik op mijn plek. Ik beleef er veel plezier aan en blijf zelf fris in mijn vak door de intense uitwisseling met en de begeleiding van ongeveer 20 verpleegkundigen die er per jaar worden opgeleid. Het vak is complex en dan scheelt het dat Petra een stabiele factor op haar afdeling en een allround vakvrouw is.

Haar verlangen om in Drenthe te wonen, wordt realiteit als ze met haar man Hein-Peter een groter huis vindt in Eelde. Hij is de musicus en zij de sfeermaker in huis. Beide hebben een sportieve inslag en op hun trekkingbikes toeren ze graag in binnen- en buitenland. In Eelde raakt ze in de ban van De Buitenplaats: het museum, het museumcafé én de museumtuin. De buxustuin, de rozen, de anemonen, ja het geheel pákt haar. De museumtuin herinnert haar aan de tuin van haar ouders in Beetsterzwaag ‘Als kind wilde ik al heel graag tuinvrouw worden, maar dat was financieel gezien toen geen optie’. Als vrijwilliger kan ze in Eelde dat droombeeld wé realiseren. Ze schrijft een enthousiaste sollicitatiebrief en kan meteen blijven. Tijdens de coronaperiode vindt Petra in de tuin de rust. Inmiddels is elke dinsdag haar tuindag in de museumtuin en onderbreekt ze daarmee haar hectische werkleven. ‘Deze tuin kent hoekjes waar het zo goed als windstil is en mediterraan aanvoelt als de zon schijnt.’

Het tuinteam bestaat momenteel uit zeven vrijwilligers, die alle borders verzorgen. Het snoeien van de hagen en de bomen gebeurt door een hovenier. Van de vrijwilligers wordt kameraadschap, fitheid, inzet en trouw verwacht. Oorspronkelijk is de tuin onder architectuur aangelegd. Onderhoud alleen is niet genoeg. ‘We zijn nu bezig met het finetunen van de tuin: wat stond de tuinarchitect bij de aanleg voor ogen en welke visie hebben we over de toekomst van de tuin en welke middelen hebben we daarvoor nodig.’

Ondanks de nu nog onzekere toekomst blijft het tuinteam enthousiast. Petra ontpopt zich als warm pleitbezorger: ‘Voor mij is het museum, het café en de tuin een drie-eenheid. De drie onderdelen zijn inspirerend, rustgevend en weldadig, voor ons dorp (en iedereen daarbuiten) van belang. Het bijbehorende Nijsinghuis met haar fraaie kunstzinnige interieur heb ik dan nog niet eens genoemd’, glimlacht Petra. ‘Ik ben gek op kleur, op compositie en op buiten zijn.’ Als ze ten slotte vertelt dat ook haar eigen tuin profiteert van de ervaringen en de kennis die ze opdoet in de museumtuin, is het duidelijk: ze laten haar niet meer gaan. En zij de museumtuin niet.

UIT DE KRANT